Volg ons

Facebook  Instagram  YouTube

Evert de Rooij: ‘Talent zat in Nederland!’

Maandag 27 mei 2013

Blog - Afgelopen week heb ik genoten van drie jonge Nederlandse talenten, die met open vizier de strijd zijn aangegaan, zonder zich te bekommeren over een klassement of het feit dat ze zouden kunnen falen. Het trio komt ook nog eens drie verschillende Nederlandse ploegen en bestaat uit Wilco Kelderman (Blanco, 22), Tom Dumoulin (Argos-Shimano, 22) en Danny van Poppel (Vacansoleil-DCM, 19). Gemakshalve begin ik met Kelderman, die met zijn 17e plaats in de Giro d’Italia een prima debuut maakte in een grote ronde. Daarmee was hij achter de Colombiaan Betancur en de Pool Majka nummer drie in het jongerenklassement. Maar die klasseringen, hoe mooi ook, zeggen me nog niet eens zoveel. Veel belangrijker vind ik een aantal zaken, die erop wijzen dat Kelderman als ronderenner uit het goede hout is gesneden. Hij startte de Giro als knecht van Gesink en voerde die opdracht feilloos en loyaal uit. Zo reed hij in het begin van de derde week samen met zijn ploegmaten Kruijswijk en Garate zij-aan-zij met zijn mentaal en fysiek gesloopte kopman op grote afstand van Nibali c.s. de Galibier op. Het eigen klassement en de strijd die hij toen nog voerde met Betancur en Majka, telde even niet mee.

De Cauwer is lyrisch
Na de nieuwe deconfiture van Gesink in de ijskoude Alpen, stapte men bij Blanco over op Plan B en dat hield in dat iedereen zijn eigen kans mocht gaan. Kelderman greep die vrijheid met beide handen aan en zat in de laatste week een paar keer in een ontsnapping, die hij bovendien zelf op gang had gebracht. Een kenner als José De Cauwer, co-commentator bij de VRT, werd bijkans lyrisch over de mogelijkheden die Kelderman heeft. Naast zijn gevoel voor timing (hij komt alleen nog ervaring en kracht tekort) is vooral het gegeven dat hij in de derde week van de Giro eigenlijk beter reed dan in de eerste week van belang. Zijn tijdrit op de flanken van de Monte Baldo was – in dit stadium van zijn loopbaan en na een buitengewoon zware Ronde van Italië, met weersomstandigheden die nog het best met Siberisch kunnen worden omschreven – perfect. Met zijn 17e plaats in het eindklassement deed hij zelfs beter dan Vincenzo Nibali bij zijn debuut in de Giro.

In de schaduw van Basso
De ‘haai van de Straat van Messina’, om Renaat Schotte een plezier te doen, werd in 2007 als 22-jarige debutant 19e. Het jaar daarop was hij 11e en hij debuteerde daarna in de Tour, waarin hij als 20ste eindigde. In 2009 kwam hij op volle toeren, met een 6e plaats in de Tour, nadat hij de Giro had overgeslagen. In 2010 stond hij voor het eerst op het podium van de Giro en won hij in het najaar de Vuelta, op 25-jarige leeftijd. Met nog een podium in de Giro (2e in 2011) en in de Tour (3e in 2012) en nu dus een eerste zege in de ronde van zijn land, kun je bij de Siciliaan spreken van een perfect parcours. En dat komt ook omdat hij heeft kunnen rijpen in een ploeg met onder meer Basso, Kreuziger en Sagan. Men heeft er bij Liquigas altijd over gewaakt om de druk en de verwachtingen rond zijn persoon al te hoog te laten oplopen, waardoor Nibali tussen de bedrijven door, maar toch in een buitengewoon rap tempo, naar de top kon doorgroeien.

Voormalige wonderkinderen
Hopelijk gebeurt dat nu ook eens met Wilco Kelderman, want de voorbeelden van de voormalige wonderkinderen Thomas Dekker en Robert Gesink zijn te gruwelijk voor woorden. Kelderman heeft in principe alles om uit te groeien tot een topper in het rondewerk (hij kan klimmen en tijdrijden, heeft een rustig karakter en tactisch inzicht, en recupereert goed), maar van een belofte op termijn een echte winnaar maken is nog een heel karwei. En ze hebben voorlopig bij Rabobank en Blanco nog niet laten zien dat ze daar veel kaas van hebben gegeten. Een ander groot talent is Tom Dumoulin, de ook nog maar 22-jarige Limburger die nog maar kort op een racefiets zit. Als belofte reed hij voor het bescheiden Parkhotel Rooding team en baarde hij opzien door het eindklassement van de Ronde van Portugal op zijn naam te schrijven. Nog spectaculairder was zijn winst dat jaar in de tijdrit in de Baby Giro. Een jaar later werd hij opgepikt door het beloftenteam van Rabobank. Hij won onder meer de zware Triptyque des Monts et Châteaux en werd derde in Olympia’s Tour. Hij stroomde in 2012 niet door naar het Pro Team van Rabobank, maar eigenzinnig als Dumoulin is, koos hij voor de aparte aanpak van Iwan Spekenbrink bij Argos-Shimano.

Virtueel leider
Hij debuteerde in de Ronde van Spanje, die hij niet uitreed. Dit jaar liet hij in de Tirreno-Adriatico – en ook al in barre omstandigheden – zien, dat er een topper in hem steekt. Hij viel aan in de zwaarste rit en bleef letterlijk en figuurlijk overeind om op de laatste dag nog 11e te worden in de tijdrit. Hij eindigde als 6e in de Driedaagse van de Panne en nu weer als 5e in de Ronde van België, klasseringen waarvoor de basis werd gelegd in een sterk gereden tijdrit. In de Ronde van België hoefde hij in die discipline, en onder zeer moeilijke weersomstandigheden, alleen wereldkampioen Tony Martin voorrang te verlenen. Hij bestookte de Duitser vervolgens frank en vrij in de loodzware slotrit door de Ardennen en reed zelfs een tijdje virtueel aan de leiding, toen hij met Sanchez en Hoogerland het hazenpad had gekozen. Hij smeet met zijn krachten en verloor daardoor zicht op het eindpodium, maar toch kraakte hij nooit. Het jongerenklassement was een mooie troostprijs, maar net als bij Kelderman is de manier waarop Dumoulin de wedstrijden aansnijdt op dit moment belangrijker dan zijn klasseringen.

Spurtbom uit roemrijk geslacht
Wat mij betreft zijn Kelderman en Dumoulin de toekomst van het Nederlandse wielrennen in de rittenkoersen, met bij allebei een ijzersterke tijdrit en een stabiel karakter als gezonde basis. Over het derde talent, Danny van Poppel zal ik wat korter zijn, maar dit kuiken uit het wielergeslacht Jean-Paul van Poppel en Leontien van der Lienden heeft alles in zich om de nieuwste Nederlandse spurtbom te worden. Zoals hij in de bijzonder lastige 2e etappe van de Ronde van België in Ninove de gelouterde Boonen erop legde en maar nipt achter Greipel 2e werd, was om kippenvel van te krijgen. In diezelfde Belgische ronde werd hij ook nog eens twee keer vierde. En dan hebben we het over een jochie van nog geen 20 jaar! Het komt ooit wel weer eens goed met dat Nederlandse wielrennen. Als we tenminste nog wat kapitaalkrachtige sponsors overhouden…



Tags: De Rooij

Eerder...

Blog Nieuwsberichten

Powered by Manieu.nl