De voormalig topsporter en de bond werken tot en met de Olympische Spelen van 2024 in Parijs samen aan de ambitie om ook in de komende jaren toonaangevend te blijven in de internationale BMX-wereld. Rob van den Wildenberg gaat samenwerken met Jaspers als talentcoach. Hij was de afgelopen jaren al actief in deze functie. Kevin van der Linde zal aan het programma worden toegevoegd als embedded scientist.

De KNWU kijkt uit naar de samenwerking, zegt directeur Thorwald Veneberg. “Door Martijn Jaspers als bondscoach BMX en Rob van de Wildenberg als talentcoach aan te stellen en Kevin van der Linde als wetenschapper, beschikken we de komende jaren over een team waarmee we de volgende stap in de ontwikkeling van de BMX als prestatiesport zetten. Het doel is en blijft het behalen van medailles op korte en lange termijn. Om dat te realiseren is het als organisatie noodzakelijk om ons continu te blijven ontwikkelen. Met deze sporttechnische verandering in de structuur zijn we nog beter in staat om daarop in te spelen.”

Martijn Jaspers is verheugd over zijn aanstelling. “Na mijn eigen loopbaan als BMX’er ben ik als technisch manager actief geworden bij de ploeg, die nu onder de naam Oegema-Fieten presteert. Ik heb in die periode veel geleerd en samen met sporters zoals Laura Smulders en later Twan van Gendt getoond dat je ook in een commercieel team – en in samenwerking met de KNWU - sterke resultaten kunt behalen. Ik heb in die periode ervaring opgedaan in alle facetten van het aansturen van een team. Daar ben ik iedereen bij het team en specifiek de familie Oegema heel dankbaar voor. Voor mij voelt dit ook als een goed moment om deze nieuwe stap te zetten en als bondscoach BMX de verantwoordelijkheid te nemen voor de opbouw naar de volgende Olympische Spelen van 2024 in Parijs. Bij de KNWU weet ik me omringd door tal van specialisten en daardoor kan ik me met meer faciliteiten nog meer richten op de ontwikkeling van de sporters. Ik kijk uit naar de samenwerking met Kevin van der Linde en talentcoach Rob van de Wildenberg, die in die progressie van jonge sporters ook een belangrijke rol blijft spelen.”

Foto: Sportfoto