Opvallendste afwezigen zijn de ploegachtervolgers (mannen en vrouwen) en de teamsprinters bij de vrouwen. De achtervolgingsploeg bij de vrouwen is na de afmelding van Ellen van Dijk niet competitief genoeg in de ogen van de bond en bovendien wilde Kirsten Wild kijken of er een medaille voor haar in zat op de puntenkoers of de scratch. Bij de mannen is er geen topploeg te formeren volgens Veneberg. “We moeten bouwen aan een nieuwe ploeg die kan voldoen aan onze nieuwe eis om top acht te rijden bij een wereldbeker. Het enige alternatief is een ploeg te formeren met hardrijders als Tom Veelers, Theo Bos, Niki Terpstra en Jens Mouris om zo een volwaardig kwartet op de been te brengen. Maar die bereidheid is er momenteel niet bij dergelijke renners.’’

SPRINTERS

Wat de vrouwelijke sprinters betreft, is een nieuwe lichting nog niet klaar voor de klus volgens Wolff. “Waar bij de mannen renners als Hugo Haak en Matthijs Buchli al belangrijke stappen gezet hebben en de aansluiting internationaal aan het maken zijn, geven de snelste tijden bij de vrouwelijke sprinters nog aan dat ze er nog niet klaar voor zijn. Iemand als Elis Ligtlee is een enorm talent, maar ze zou op het WK een margianale tijd rijden. Laat zij zich maar ontwikkelen op een EK voor beloften en dan groeien naar het vereiste niveau. Ik weet niet of de sprintsters het zelfs zouden moeten willen om in Minsk te rijden, het lijkt me niet goed voor het vertrouwen. Bovendien is er geen geld meer voor het ervaring op laten doen. Het beschikbare budget gaat nu naar mensen met medaillekansen, een ander deel naar opleiding aan de basis.’’ Wolff kan niet terug vallen op zijn ervaren sprintgarde bij de vrouwen. Willy Kanis stapte over op de bobslee en Yvonne HIjgenaar is zwanger. De laatste voldeed op het NK overigens ook niet aan de door Wolff gestelde tijdseisen.