Volg ons

Facebook  Instagram  YouTube

Jeroen Wielaert: DE WAARHEDEN OVER LANCE

Zaterdag 15 maart 2014

Blog - Held. Hufter. Charmeur. Bullebak. Bedrieger. Vechter. Verliezer. Vader.  

Lance, kind van Linda Mooneyham en Edward Gunderson, aangenomen zoon van Terry Armstrong. Ik heb hem leren kennen als een leuke bluffer, aan de start van Parijs-Nice, voorjaar 1993. 21 jaar later word ik definitief volwassen bij het lezen van een paar boeken over hoe hij sindsdien bezig is geweest. Pijnlijk, inzichtelijk, walgelijk, maar ook louterend, boeiend.

Neem deze slotscène. In zijn ontmantelde villa in Austin laat Lance Armstrong zich volledig gaan tegen Juliet Macur, zomer 2013. Ik lees: ‘Tussen dat stelletje mietjes zonder ruggengraat zaten een snoever, een lul, een stomkop, een pisbange wezel, en stuk stront en een stel slappe lulletjes rozenwater die zichzelf indekten, die geflipt en gestoord zijn en in het gekkenhuis thuishoren, een gifkikker, een psychopaat en sowieso was haar een hoer noemen gewoon een kortere manier om te zeggen dat ze seks lekker vindt en nee, hij heeft niet geneukt met de vrouw van zijn achterlijke ploeggenoot, maar de gedachte was wel bij hem opgekomen.’

Het is de kernachtige samenvatting die Juliet Macur maakte van de tirade tegen iedereen die hem had laten vallen, vroegere vrienden, journalisten, ploegmaten en wielerbestuurders. Ze noteerde het aan het einde van Armstrongs imperium, toen de ontmanteling van de veilige haven in Austin bijna voltooid was. Complete ontluistering.

Het is één van de meest treffende passages in De Leugens van Lance van Macur, journaliste van The New York Times. Het is de Nederlandse vertaling van haar Cycle of Lies. Het boek is net uit, een paar maanden na Wheelmen van Reed Albergotti en Vanessa O’Connell, Amerikaans onderzoekkoppel van The Wall Street Journal, in het Nederlands vertaald als Raddraaiers.

Ik begon er aan met tegenzin – nee, niet wéér! Daarna kon ik ze niet wegleggen en vergelijken. Lance is nooit weg na zijn ontmaskering.

De boeken kwamen ruim een jaar na The Secret Race van Dan Coyle, de volledige bekentenis van Armstrongs voormalige collega Tyler Hamilton, verschenen in de nazomer van 2012 en in het Nederlands verschenen als De Wielermaffia. Het was het perspectief van één van de voornaamste handlangers. Stuk voor stuk vullen de nieuwe boeken het beeld aan van een maniakale sportman met een onstilbare hang naar geld, seks en wereldroem die het mirakelverhaal over zijn geslaagde herstel van kanker gebruikte als briljante façade voor het perfectioneren van een geraffineerd Amerikaans dopingsysteem dat alles overtrof wat in Europa al gangbaar was aan gemoderniseerde fraude.

Eén van de meest essentiële observaties in de nieuwe publicaties is deze: ‘De wielersport is een dopingsport. Dat is een feit. Het zal altijd een dopingsport blijven.’

Juliet Macur noteerde het als de opvatting van John Hendershot, één van de eerste soigneurs van Armstrong. Hij kwam niet voor in de memoires van Hamilton, omdat hij al weg was voor diens toetreding bij US Postal. Hendershot had een stek in Vlaanderen in het begin van Armstrongs profloopbaan, met een heel eigen bekwaamheid in het bereiden van wat hij zelf ‘vreemde brouwsels’ noemde, mengsels van efedrine, nicotine, sterk geconcentreerde cafeïne, bloedvatverwijders, bloedvatverdunners en testosteron. Hendershot probeerde het op zichzelf uit. Als zijn hart begon te bonken als een op hol geslagen vrachtwagen wist hij dat zijn cocktail niet deugde. Hij wilde renners wel oppompen, maar geen hartaanval aandoen.

Toen Armstrong in 1992 voor Motorola tekende eiste hij de beste verzorger. Dat werd Hendershot. Het was de gedroomde dopingcombinatie. De Texaan gebruikte dus al vanaf het begin af aan doping. Hendershot kon de middelen gewoon halen bij de apotheek in het Vlaamse Hulste. Hij gaf Armstrong nooit epo of groeihormonen, maar wist wel dat hij ze gebruikte, net als andere renners uit de ploeg.

‘Het was net als het avondeten van de ploeg’, vertelde hij Macur.

Het was onderdeel van een denkwijze, de psychologie van het collectieve bedrog: iedereen doet het, dus het deugt. Een fijne opvatting om de strijd met gelijke middelen aan te gaan. Voor Armstrong was het een onomstotelijke waarheid dat het geen valsspelen was.  

Toen er in 1996 teelbalkanker werd geconstateerd bij Armstrong voelde Hendershot zich medeplichtig. Met zijn vrouw Diann gooide hij zijn hele voorraad doping in de vuilnisbak en verdween uit het métier. Hij is zo’n twaalf jaar later opgespoord als hondenafrichter in Colorado. Daar verdedigde hij Armstrong tegen het onderzoeksteam van Jeff Novitzky, met de redenering dat ze allemaal hetzelfde deden. Precies: het was een hondenbaan.  

Beide boeken hebben hun eigen accenten op Nederlandse betrokkenen. Macur memoreert het overlijden van Connie Meijer, Bert Oosterbosch en Johannes Draaijer. Alle drie overleden ze in het begin van het epo-tijdperk aan een hartaanval. Velonews constateerde destijds dat er ‘een atoombom’ in de wielersport was ontploft. Artsen en hematologen relateerden het gebruik van epo aan het sterven van minstens 18 Europese beroepsrenners tussen 1988 en 1992. Don Catlin, de oprichter van het Amerikaanse dopinglab, sloeg alarm bij het IOC en reisde met een IOC-team naar Europa voor feitenonderzoek. Niemand wilde over epo spreken. Wielrenners vertelden dat ze het helemaal niet kenden. De omerta begon te werken. Lance Armstrong gebruikte in 1995 voor het eerst epo.

Onder de verdoezelaars bevonden zich Hein Verbruggen en Emile Vrijman. Verbruggen had als topman van de UCI en het IOC alle belang bij de bescherming van Armstrong, ster van de sport die garant stond voor ongekende miljoenenopbrengsten. Na zijn zevende Tourzege was L’Équipe gekomen met een groot verhaal over het bedrog van Armstrong: ze hadden ontdekt dat hij in 1999 met epo naar zijn eerste Tourzege was gereden. Verbruggen zorgde ervoor dat zijn vriend Vrijman, de voormalige baas van het Nederlandse Anti-Doping Agentschap een rapport schreef dat Armstrong van alle blaam zuiverde. In plaats daarvan werd het Franse dopinglaboratorium van onregelmatigheden beschuldigd. In het rapport stond niets over het mogelijke epo-gebruik van Armstrong. Amerikaanse media sprongen er gretig op in en noemden het verhaal in L’Équipe een heksenjacht. Alles was weer omgekeerd ten gunste van de dan nog oppermachtige Texaan.

De instorting van het imperium ligt nog vers in het geheugen. Het is ontluisterend. Macur is erbij als Armstrong zijn miljoenenhuis in Austin verlaat. In zijn neergang heeft hij ook een ontmoeting met zijn grootste ontmaskeraar, Travis Tygart van het USADA. Armstrong verscheen als een soort Robinson Crusoe, onverzorgd, ongewassen. Hij was stevig aan de drank geraakt. Het gesprek duurde meer dan vier uur. Armstrong gaf toe dat hij onderdeel was geweest van een vergiftigd systeem. Hij liet ook weten hoe graag hij weer wilde deelnemen aan triathlons. Het ging over zijn gevoel van eigenwaarde, zijn identiteit, zijn leven.

Als Armstrong ergens aan verslaafd is, is het competitie. Hij klampt zich vast aan zijn advocaten die menen gaatjes te zien in de regels voor een levenslange schorsing. Dan kan hij toch meedoen aan het Wereldkampioenschap Ironman. ‘Dat is verdomme rock & roll, liefje,’ zei hij op het laatst tegen Juliet Macur.

Reed Albergotti en Vanessa O’Connell eindigen hun boek met toejuichingen voor Tygart na een forum op de rechtenfaculteit van Yale. Een vragensteller uit het publiek zei: ‘Travis, ik vind je een held.’

Bij lezing is duidelijk geworden hoe grondig het kwaad is gestraft. Het boek dat bewijst dat het wielrennen geen dopingsport meer is moet nog worden geschreven.



Eerder...

Blog Nieuwsberichten

Powered by Manieu.nl