Tekst: Roy Schriemer

Bij de mannen is de teamsprint het onderdeel waar je als mannelijke sprinter ingepast moet kunnen worden, om kans te maken op een ticket voor de Olympische Spelen en dus ook op de andere onderdelen uit te komen. Bij de vrouwen gold dat bij de vorige edities ook, maar bondscoach Hugo Haak houdt – na samenspraak met NOC*NSF – nu ook rekening met een ander scenario. Lamberink: “Het moet bij ons gevoelig sneller deze winter, we moeten echt aantonen in de eerste wereldbekers van dit jaar dat we voor een medaille mee kunnen spelen. Gebeurt dat niet, dan stuurt men twee rensters die het best uit de voeten kunnen op de andere olympische onderdelen sprint en keirin. Die doen er dan de teamsprint bij. Dan is mijn rol uitgespeeld, want mijn toegevoegde waarde ligt juist op die start. Daar heb ik me helemaal op toegelegd. Dat was wel even slikken toen die boodschap kwam. Want ik heb aan elk olympisch punt op de teamsprint bijgedragen en ook altijd gedacht dat ik via dit onderdeel naar Tokyo zou kunnen.”

De Overijsselse weet wat haar te doen staat. “Ik moet echt wel 2 a drie tienden sneller worden op de start. De afgelopen zomer heb ik vooral in het krachthonk doorgebracht om sterker te worden en een grotere versnelling rond te krijgen. Heb eigenlijk weinig wedstrijden gereden. Ook bij ons is de startpositie op de teamsprint steeds meer een specialisme geworden. Het was mooi om op het EK in APeldoorn een derde plek te kunnen halen. Om dit belangrijke seizoen direct goed af te trappen, maar ook omdat het zó gaaf is om voor eigen publiek te schitteren. Maar de conclusie blijft: het moet nóg sneller. Die druk zit er wel op. Maar ik hoop nog te verbeteren de komende weken.”  

Het wereldbekerseizoen staat voor de deur. De baanselectie rijdt vrijdag in Minsk de teamsprint, Glasgow volgt kort daarop.

Foto: © Sportfoto