Volg ons

Facebook  Instagram  YouTube

interviewt
Tom Stamsnijder ‘Ik ben een taaie klootzak.’

Tom Stamsnijder ‘Ik ben een taaie klootzak.’

Zaterdag 02 maart 2013

Interviews - Iedere week vraagt Cycling Online een prominent uit de wielersport de kleren van het hemd. Dit keer Tom Stamsnijder, ervaren kracht bij Argos-Shimano, over de zware periode die achter hem licht.

Knie
“Vanaf Parijs-Roubaix tot aan het einde van het seizoen is mijn knie een topic geweest. Het was dag in dag uit revalideren. In Parijs-Roubaix viel ik. Een grote snee boven mijn knieschijf, van een centimeter of vijf, zes. Daar kreeg ik een sterke antibioticakuur voor om te voorkomen dat er een ontsteking zou ontstaan. Het duurde een week of drie voordat ik weer op de fiets zat. Tijdens het NK reed ik door olieplas en viel ik weer. De knie scheurde opnieuw open, nog verder dan eerst. Mijn slagader was ook nog geraakt, daar moesten twee hechtingen in en een pees was ook bijna compleet door midden. Toen was het alleen maar revalideren, tot aan het einde van het seizoen. Inderdaad: ik had me het jaar 2012 anders voorgesteld.”

Déjà-vu
“Toen ik de dag na het NK, waar ik voor de tweede keer op mijn knie viel, wakker werd dacht ik aan stoppen. Ik had zoveel pijn dat ik niet eens in mijn eentje naar de WC kon. Ik moest door twee man worden opgetild om mijn bed uit te komen. Ik moest met mijn kont van de trap, ik kon het wel uithuilen van de pijn, lag de hele dag plat van de medicatie. Het was een déjà-vu, want twee maanden eerder had ik natuurlijk precies hetzelfde meegemaakt.”

Einde carrière
“Het koste na de val in Parijs-Roubaix al zoveel energie om weer terug te keren. De eerste keer dat ik toen weer op de fiets zat heb ik mijn hele wond weer opengetrapt. Ik heb de hechtingen eruit gehaald, ik hoopte dat hij niet zou knappen. Maar de wond knapte wel. Er kwam allemaal vocht uit, ik heb lopen schelden en vloeken van de pijn, maar er zat weer beweging in. Na die tweede val op mijn knie dacht ik: is dit het wel waard? Wil ik dit nog wel? Dat tot in het extreme voor je sport leven. Ik dacht niet meer dat ik dat seizoen nog op de fiets zou zitten. En toen dacht ik ook: misschien zet ik er dan ook meteen helemaal een punt achter. Dat gevoel  bleef wel een paar dagen hangen.  Maar toen ik na een paar dagen weer op de fiets zat besefte ik: dit is toch wat ik wil. Ik haal nog zoveel plezier uit het fietsen, daar ben ik echt achter gekomen die tijd.”

Sprinttrein
“Het is super om te zien dat onze sprinttrein zo veel succes heeft gehad het afgelopen jaar, maar het was pijnlijk dat ik er door mijn blessure nauwelijks deel vanuit heb kunnen maken. Maar het motiveert me wel om er weer tussen te komen. We zijn erachter gekomen dat ik heel lang een ontzettend hoge snelheid kan volhouden. Mijn doel is dat ik van 1500 meter tot ongeveer de 600 meter voor de aankomst onze sprinttrein aanvoer. Dat is bijna twee keer zo lang als een gemiddelde aflossing. Ik wil onze sprinters op die manier in een zetel naar de meet brengen. Als niemand me in de weg rijdt is dat heel eenvoudig . Maar mijn probleem ligt de kilometers daarvoor. Ik moet zien dat ik iets behendiger word. Dus tussen de drie en de vijf kilometer moet ik me nog zien te ontwikkelen. Ik denk dat dat goed kan. De sprinters weten dat ik het kan, alleen ze moeten er op kunnen vertrouwen dat ik het altijd kan."

Ambitie
“Mijn persoonlijke ambitie blijft altijd nog in een grote ronde een keer groen licht krijg om aan te vallen. En dat ik dan met een groepje wegrijd en voor de overwinning kan sprinten. Daar doe ik eigenlijk al mijn harde werk voor. Voor dat ene moment. Maar je moet reëel zijn, de concurrentie is enorm. Het feit dat je goed genoeg bent om prof te worden is al heel wat. Na verloop van tijd moet je je afvragen waar je het meest van waarde de kan zijn. Voor mij is dat denk ik het voorbereidende werk voor iemand als John Degenkolb in de klassiekers. Ik vind dat een heerlijke rol, voel me daar heel goed bij. Maar de dag dat ik zelf weer een keer voor mezelf mag rijden, komt vanzelf. Ik heb iets met rondes van drie weken. Ik ga heel moeilijk naar de klote, ik ben een taaie klootzak. En hoe ouder ik word, hoe taaier.”

Bas Stamsnijder
“Dat is mijn jongere broertje. Mijn oudere broer Rob fkoerst helaas niet meer (is ernstig ziek geweest, red). Bas fiets bij De Rijke. Hij is bijna klaar met zijn opleiding en lijkt klaar nu klaar om er echt voor te gaan. Hij heeft eigenlijk meer talent dan ik. Bas was altijd een beetje een type ‘lang leve de lol’, maar ik ben ervan overtuigd dat hij nog een stap kan maken. Hij trapt 1900 watt weg in de sprint, dat zijn bijna Marcel Kittel-achtige waarden. Veel jongens van onze ploeg zullen hem er niet uitsprinten. Zijn probleem is dat hij door flinke valpartijen een beetje bang is geworden in het positioneren. Iemand moet hem leren wringen. Als dat lukt en ze laten hem de laatste 200 meter los, dan ben ik benieuwd wat er gebeurt. En een andere vraag is of hij zijn lichaam echt kan afpeigeren. Hij moet nu bewijzen dat hij ook zes uur per dag op de fiets kan zitten zodat hij een lichaam krijgt dat koersen van 220 kilometer of meer aankan.”

Vader Hennie
“Nog altijd zeer betrokken bij mijn carrière, maar tegenwoordig wel iets meer op een afstandje. Druk met Shimano, maar hij staat altijd klaar voor advies. Hij is van de oude stempel, kan vrij hard zijn. Maar dat is niet slecht, integendeel, ik denk dat we heel veel van zijn generatie kunnen leren. Ik zal nooit zo’n erelijst bij elkaar trappen als mijn vader, maar inmiddels ben ik wel al zeven jaar prof. Er zullen mensen zijn die mij wel kennen, maar mijn vader niet. Al blijf ik voor de oudere generatie ongetwijfeld de ‘zoon van’. Maar dat is niet erg.”

Relatie
“Dat gaat goed. Ik heb een nieuwe vriendin. Het is allemaal nog pril. We wonen nog niet samen. Zij heeft haar eigen plek, ik heb een eigen plek. Ze komt niet uit het wielrennen, dus ik heb tegen haar gezegd dat als ze het aankan dat ik vaak van huis ben, dat ik het dan graag serieus wil proberen. Wielrennen is een vak waarin je heel veel vraagt van je vriendin of vrouw. Ze moet er zijn in goede en slechte tijden. Maar we hebben elkaar ontmoet toen in slechte tijden, toen ik revalideerde, dus wat dat betreft moet het goedkomen.”

Programma
“Met al die blessures die ik heb gehad vind ik het moeilijk om te ver op de zaken vooruit te lopen. Maar mijn globale plan is dat ik de Tour of de Vuelta ga rijden. Maar ik wil wel goed in vorm zijn, want meerijden om het meerijden zie ik niet zitten. De Giro had ik ook graag in mijn programma opgenomen, want met die wedstrijd heb ik iets speciaals. Maar in de voorjaarsklassiekers moet ik er ook staan, dus om meteen daarna door te gaan naar de Giro is misschien een beetje pittig.”

 



Eerder...

Interviews Nieuwsberichten

Powered by Manieu.nl