Tekst: Theo Sikkema; Foto: Sportfoto

Het was een gezellige boel de afgelopen weken in het High Performance Centre CAR bovenop de Sierra Nevada in Spanje. Daar was Bauke Mollema met een aantal ploeggenoten van zijn ploeg Trek Segafredo voor zijn inmiddels traditionele hoogtestage ter voorbereiding op de Tour de France. Er waren namelijk ook veel Nederlandse rensters aanwezig. Onder andere Vera Koedooder, Ellen van Dijk, Anna van der Breggen en Roxane Knetemann zorgden voor ander gesprekstof aan tafel dan normaal: “Het ging ook over andere onderwerpen. Dat was wel gezellig.”

Nog eens na Dauphiné

Met de hoogtestage hoopt Mollema weer een goede basis gelegd te hebben voor zijn inmiddels zesde Ronde van Frankrijk: “Veel renners gaan tegenwoordig zelfs voor de Tirreno – Adriatico al op hoogtestage. Voor mij werkt het op deze manier goed. Nu wel iets eerder dan afgelopen jaren, maar ik ga na de Dauphiné bij mij in de buurt ook nog weer een paar dagen op hoogte zitten.” De 29-jarige Mollema woont sinds afgelopen winter in Monaco en de trainingsomstandigheden zijn daar bijkans ideaal: “Als ik een training van vijf á zes uur doe dan kan ik tot 2.000 meter hoogte klimmen en als ik met de auto 100 kilometer verderop rij dan gaat het zelfs tot boven de 2.000 meter grens.” Bovendien zijn de beklimmingen veel langer dan in Allicante, de Spaanse uitvalsbasis waar Mollema in eerdere jaren een appartement had: “Er is hier zelfs een beklimming van 25 kilometer en als ik wil dan zit ik na 20 kilometer trainen al op 1.000 meter hoogte.”

Beter op lange beklimmingen

De klimmer, die inmiddels aan zijn negende jaar als beroepsrenner bezig is, bespeurt wel een verandering daar waar het bergop gaat: “Ik merk dat ik het laatste jaar beter geworden ben op langere beklimmingen. Dat laten mijn waardes ook zien en dat gaat waarschijnlijk wel iets ten koste van het kortere explosievere klimwerk.”  Bij de Olympische Spelen moet ook veel geklommen worden. Hij heeft zich over zijn selectie nooit zorgen gemaakt: “Ik ben er altijd wel vanuit gegaan dat ik naar Rio zou gaan. Op basis van de eendagskoersen de afgelopen jaren hoor ik er gewoon thuis. Maar Nederland rijdt gewoon sterk. Het is een goed teken dat het niveau hoog is. We kunnen met deze ploeg een eind komen denk ik.” Ondanks de zwaarte van het parkoers: “We moeten drie keer die lange klim doen. Die is in de eerste drie, vier kilometer tien procent. Dan wordt het iets vlakker en dan nog weer een paar kilometer tegen acht procent. Een klim van een half uur, dat zie je eigenlijk niet in eendagskoersen.”

'Mis een uitschieter'

Dat is pas op 6 augustus aan de orde. Eerst ligt de focus op de Tour. Over de eerste maanden van het seizoen heeft Mollema een goed gevoel: “Ik heb conditioneel een constante winter gedraaid. Alleen zijn de uitslagen niet super. Ik mis een positieve uitschieter, dat is een minpuntje. Overall is mijn basis goed. Het geeft vertrouwen voor de dingen die gaan komen. In de Tirreno werd ik negende, maar daar had zeker meer ingezeten als ze die bergrit er niet uitgehaald hadden.” Nadat de Groninger ruim een week geleden van de Sierra Nevada af kwam, waar hij alleen al in de eerste week 18.000 hoogtemeters maakte, werden eerst nog de vijf etappes van de slotweek van de Tour de France verkend: “Het wordt een hele lastige laatste week met relatief steile beklimmingen.” Het weer was niet geweldig waardoor één dag in de auto gereden werd. In totaal liggen in de slotweek meer dan 20 beklimmingen op de renners te wachten: “Ik maak tegenwoordig aantekeningen van belangrijke punten. Als ik later terugkijk dan kan ik me dat weer herinneren.”

Sterke ploeg

De ambities voor het wielerspektakel van het jaar zijn niet anders dan andere jaren: “Ik wil gewoon weer een klassement rijden. Is het mijn zesde Tour? O ja dat schiet alweer op dan. Ik heb alles meegemaakt. Heb drie keer top tien gereden, ben ziek geworden en gevallen. Heb inmiddels genoeg ervaring om te weten hoe het eraan toe gaat.” En of de ploeg sterker is dan vorig jaar?: “Is lastig te zeggen. Ik ken ze nu beter dan vorig jaar. We zijn meer op elkaar ingespeeld. Vorig jaar viel Fabian Cancellara natuurlijk vroeg uit en ook Laurent Didier was snel weg. Frank Schleck is er dit jaar wel weer bij en Jasper Stuyven ook. We zullen een sterke ploeg hebben.”

Geen saaie proloog

Eerst is er vanaf zaterdag het Critérium du Dauphiné ter voorbereiding op begin juli. En dat wordt al een loodzware onderneming weet ook Mollema: “De laatste drie dagen zijn heel zwaar en de proloog van 4 kilometer heeft een kilometer á la de Muur van Huy. We moeten met de skilift naar beneden en de ploegleiders moeten via een soort grintweg weer terug. Ik hou hier wel van. Vlakke prologen zijn ook maar saai.” Het is niet zo dat de klassementsrenner de Dauphiné wil gebruiken als trainingskoers: “De afgelopen jaren kwam ik altijd goed uit de hoogtestage, daar ga ik nu ook vanuit. Ik heb wel ambities. Het mooie van het rijden van deze koers is dat als je nog iets mist, je nog drie weken hebt om het recht te zetten. Vorig jaar kwam ik niet vooruit vanwege mijn rug en was ik in de Tour goed, dus het kan beide kanten op.” Dat geldt ook voor het NK. Mollema is er nog niet uit of hij mee doet en zal ergens de komende weken besluiten of hij aan de start verschijnt op Goeree-Overflakkee. 

Foto: © Sportfoto